stimuleren
Nederlands
Woordafbreking
- sti·mu·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aansporen’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
- afgeleid van het Franse stimuler (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stimuleren |
stimuleerde |
gestimuleerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
stimuleren [3]
- overgankelijk maatregelen nemen om iets te bevorderen
- De regering trachtte de economie te stimuleren om een depressie te vermijden.
- Het hormoon leptine blijkt de groei van zenuwuitlopers rond vetcellen te stimuleren, waardoor de vetafbraak wordt gestimuleerd. [4]
Vertalingen
1. maatregelen nemen om iets te bevorderen
Gangbaarheid
- Het woord stimuleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stimuleren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "stimuleren" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- stimuleren op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC 28 september 2015 Leptine doet zenuwnetje groeien rond vetcellen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.