overstappen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·stap·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overstappen
stapte over
overgestapt
zwak -t volledig

Werkwoord

overstappen

  1. (verkeer) met een ander (openbaar) vervoermiddel de reis vervolgen
    • Als je van Almelo naar Arnhem wilt reizen, moet je in Deventer overstappen. 

Gangbaarheid

  • Het woord overstappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.