stapelgek
Nederlands
Woordafbreking
- sta·pel·gek
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘volslagen gek’ voor het eerst aangetroffen in 1640 [1]
- samenstelling van stapel ww en gek [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | stapelgek |
verbogen | stapelgekke |
partitief | stapelgeks |
Bijvoeglijk naamwoord
stapelgek [3]
- (informeel), (intensief) helemaal gestoord, zwaar krankzinnig
- Ik ben stapelgek op dixieland.
Gangbaarheid
- Het woord stapelgek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stapelgek' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.