stakker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stak·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Noors, in de betekenis van ‘stumper’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1871 [1]
  • Ontleend aan het IJslands staf karl ("stok-man"), een landloper, een zwerver.
enkelvoud meervoud
naamwoord stakker stakkers
verkleinwoord stakkertje stakkertjes

Zelfstandig naamwoord

stakker m

  1. een persoon die ongeluk kent, een sukkel
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • stakkerig
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.