landloper
Nederlands
Woordafbreking
- land·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landloper | landlopers |
verkleinwoord | landlopertje | landlopertjes |
Zelfstandig naamwoord
- zwerver zonder beroep en vaste verblijf- of woonplaats en/of bestaansmiddelen (op het platteland)
Gangbaarheid
- Het woord landloper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'landloper' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.