sportster
Nederlands
Woordafbreking
- sport·ster
Woordherkomst en -opbouw
- geen samenstelling maar afleiding van sport:
- Naamwoord van handeling van sporten met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportster | sportsters |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
sportster v
- vrouwelijke beoefenaarster van een sport
Vertalingen
1.
|
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sport en ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportster | sportsterren |
verkleinwoord | sportsterretje | sportsterretjes |
Zelfstandig naamwoord
sportster v / m
- persoon die uitblinkt in sport
Gangbaarheid
- Het woord sportster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sportster' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.