spierpijn
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: spierpijn (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland, Limburg): /ˈspiːrpɛɪ̯n/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈspiːrpɛːn/
Woordafbreking
- spier·pijn
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spier en pijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spierpijn | spierpijnen |
verkleinwoord | spierpijntje | spierpijntjes |
Zelfstandig naamwoord
spierpijn v/m
- (medisch) pijn in een spier
- Doordat hij gister te lang had gesport had hij nu behoorlijk spierpijn.
Synoniemen
- spierkater, verlate spierpijn
- (wetenschappelijk) myalgie
Vertalingen
1. pijn in een spier
Gangbaarheid
- Het woord spierpijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'spierpijn' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.