soepkip
Nederlands
Woordafbreking
- soep·kip
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van soep en kip [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soepkip | soepkippen |
verkleinwoord | soepkippetje | soepkippetjes |
Zelfstandig naamwoord
soepkip v
- kip die alleen geschikt is om er soep van te koken
- (pejoratief) (scheldwoord) dom persoon (meestal een vrouw)
Gangbaarheid
- Het woord soepkip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'soepkip' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.