snijdend

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snij·dend
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen snijdendsnijdendersnijdendst
verbogen snijdendesnijdenderesnijdendste
partitief snijdendssnijdenders-

Bijvoeglijk naamwoord

snijdend

  1. van iets dat het snijdt
    • Buren hebben ook een vriend van het slachtoffer op de galerij mishandeld. 'De buurman stond voor mijn raam met het gebaar van een snijdend mes over zijn keel. Dan voel je je niet meer veilig.' [1] 
  1. (figuurlijk) van iets dat het pijn doet
    • ‘Ons leven lijkt net op een lange tunnel. We zitten er middenin en zien geen hand voor ogen. Teruggaan durven we niet, maar vooruit is ook geen licht. Het is na twaalf jaar nog steeds snijdend verdriet, bittere vragen, onbegrepen leed.’ [2] 
  1. heel erg koud en guur
    • Sneeuwvlokken, snijdend koud en lokaal glad in Twente: In Twente dwarrelen de sneeuwvlokken deze zaterdagmorgen op verschillende plekken naar beneden. Een echte witte wereld is het nog niet, maar de sneeuw heeft wel mogelijk gladheid tot gevolg. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
snijden

snijdend

  1. onvoltooid deelwoord van snijden

Gangbaarheid

  • Het woord snijdend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Tubantia 04-09-12 Geen steun voor weggepeste homo uit Helmond
  2. Tubantia Roel Lutkenhaus 13-05-12 De vuurwerkramp is er nog elke dag
  3. Tubantia Joost Dijkgraaf 17-03-18 Sneeuwvlokken, snijdend koud en lokaal glad in Twente
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.