bijtend

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·tend

Werkwoord

vervoeging van
bijten

bijtend

  1. onvoltooid deelwoord van bijten
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bijtendbijtenderbijtendst
verbogen bijtendebijtenderebijtendste
partitief bijtendsbijtenders-

Bijvoeglijk naamwoord

bijtend [1]

  1. zo scherp dat het pijn doet; zo scherp dat het beschadigt
    • De aanval met bijtend zuur op een 3-jarig jongetje in een Engelse supermarkt lijkt een mislukte afrekening te zijn geweest met de moeder van het kind. De vader zou de hoofdverdachte zijn. [2] 
    • Twee kinderen zijn afgelopen woensdag gewond geraakt nadat een onbekend persoon een bijtend zuur in een kinderbadje in Bad Bentheim had gegooid. De twee liepen volgens de politie forse irritaties aan oog en huid op. [3] 
  1. op een onvriendelijke, hatelijke manier
    • Onder de noemer #celestechangeaccepted combineert Barber vervolgens de twee beelden, schrijft er een droog of bijtend tekstje bij en zet ze online. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bijtend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.