snackbar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snack·bar
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘snelbuffet’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
  • samenstelling van  snack   en  bar  
enkelvoud meervoud
naamwoord snackbar snackbars
verkleinwoord snackbarretje snackbarretjes

Zelfstandig naamwoord

snackbar v / m

  1. een zaak waar men snacks en andere gefrituurde zaken verkoopt.
    • De snackbar verkocht het meeste friet. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord snackbar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.