smoezelig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smoe·ze·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beduimeld’ voor het eerst aangetroffen in 1846 [1]
  • afgeleid van smoezel (stam van het werkwoord smoezelen) met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen smoezeligsmoezeligersmoezeligst
verbogen smoezeligesmoezeligeresmoezeligste
partitief smoezeligssmoezeligers-

Bijvoeglijk naamwoord

smoezelig

  1. niet helemaal schoon
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • smoezeligheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord smoezelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.