shabby
Nederlands
![](../I/m/Steve's_Shabby_Office_View_(8973094457).jpg)
een shabby kantoor
Woordafbreking
- shab·by
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘sjofel’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
- uit het Engels [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | shabby | shabbyer | shabbyst |
verbogen | shabbyste | ||
partitief | shabby's | shabbyers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
shabby
- niet heel netjes
- What goes around, comes around, staat er op de gevel van de tweedehandswinkel. Alles keert altijd weer terug. Op deze eerste ochtend van het nieuwe jaar slenter ik met mijn geliefde door downtown New York. De straten zijn verlaten, de warme zon en blauwe lucht maken het een vroege lentedag. Binnen heerst de sfeer van het shabby Amsterdamse tweedehandswinkeltje waar ik vroeger voor mijn dochter prinsessenjurken kocht. Maar de prijs van het sleetse Chaneljasje in het rek is astronomisch veel hoger. „Stukken goedkoper dan de nieuwe”, zegt de hippe jongen met sikje wanneer ik een Hermèstas vastpak. „En geen wachtlijst.” [3]
Gangbaarheid
- Het woord shabby staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'shabby' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.