schrapen
Nederlands
Woordafbreking
- schra·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schrapen |
schraapte |
geschraapt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
schrapen
- overgankelijk de bovenste laag (met een scherp object) eraf halen, afkrabben
- Zijn de aardappels al geschraapt?
- het ontdoen van de keel van slijm
- inergatief het bijeenbrengen van bezit beetje bij beetje
Hyponiemen
- afschrapen, bijeenschrapen, bijschrapen, inschrapen, omschrapen, opschrapen, samenschrapen, uitschrapen
Afgeleide begrippen
- geschraap, schraapachtig, schraapbeitel, schraapijzer, schraapmes, schraapsel, schraapstaal, schraapzucht, schraper, schraperig
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord schrapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schrapen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.