scratch

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scratch

Werkwoord

vervoeging van
scratchen

scratch

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scratchen
    • Ik scratch. 
  2. gebiedende wijs van scratchen
    • Scratch! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scratchen
    • Scratch je? 

Meer informatie


Duits

Uitspraak
  • IPA: / skʀæʧ /
Woordafbreking
  • scratch
Woordherkomst en -opbouw
  • Een ontlening van het Engelse scratch in de zin van "achterste startlijn bij handicapkoersen".

Bijwoord

scratch

  1. (golf) zonder richtlijn.
  1. «Der Spieler mit dem tiefsten Handicap spielt scratch
    De speler met de laagste handicap speelt zonder richtlijn.

Werkwoord

scratch

  1. gebiedende wijs enkelvoud van scratchen
Afgeleide begrippen
  • Scratchspieler, Scratchspielerin
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.