schipdeur

Schipdeur van het droogdok Jan Blanken in Hellvoetsluis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schip·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schipdeur schipdeuren
verkleinwoord schipdeurtje schipdeurtjes

Zelfstandig naamwoord

schipdeur v/m

  1. (scheepvaart), (waterstaat), (techniek) de afsluiting van een gegraven droogdok waarbij gebruik wordt gemaakt van een caisson of schip dat voor de ingang wordt gesleept en afgezonken
    • De schipdeur van dok 2 in Willemsoord is gerestaureerd. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'schipdeur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.