schim
Nederlands
Woordafbreking
- schim
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schim | schimmen |
verkleinwoord | schimmetje | schimmetjes |
Zelfstandig naamwoord
schim v/m
- fantoom of geestverschijning is een vermeend verschijnsel dat in het volksgeloof doorgaans in verband wordt gebracht met de ziel of geest van een overleden persoon die niet tot rust kan komen
- Vanuit natuurwetenschappelijk perspectief is men sceptisch over het bestaan van schimmen.
- is de schaduw die een object werpt op een ondergrond of een ander voorwerp, schaduwbeeld
Verwante begrippen
- [1] fantoom, geest, geestverschijning, spook, verschijning
- [2] silhouet
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- schimachtig, schimmengevecht, schimmenrijk, schimmenspel, schimmenwereld, schimmig
Gangbaarheid
- Het woord schim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schim' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.