schildpad
Nederlands
Woordafbreking
- schild·pad
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘schildpadachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1611 [1]
- samenstelling van schild en pad [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schildpad | schildpadden |
verkleinwoord | schildpadje | schildpadjes |
Zelfstandig naamwoord
schildpad
- v/m (reptielen) een reptiel waarvan het lichaam omsloten wordt door een verhard rug- en buikschild
- o (materiaalkunde) een materiaal dat ter decoratie gebruikt in onder andere sieraden en meubelen, afkomstig van het schild van bepaalde schildpadden
- Er bestaan een aantal schildpadsoorten [...]; maar tot op den tegewoordigen tijd is slechts ééne soort bekend, welke het schildpad, de horenachtige zelfstandigheid, welke veel tot sieraad gebruikt wordt, oplevert en deze soort is de zoogenaamde Caretschildpad, of de Testudo Imbriaota der natuurkundigen.[3]
Hyponiemen
|
Vertalingen
1. een reptiel waarvan het lichaam omsloten wordt door een verhard rug- en buikschild
Gangbaarheid
- Het woord schildpad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schildpad' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.