scheef
Nederlands
Woordafbreking
- scheef
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | scheef | schever | scheefst |
verbogen | scheve | schevere | scheefste |
partitief | scheefs | schevers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
scheef
- niet recht, niet onder een rechte hoek
- Deze afbeelding maakt gebruike van een scheve projectie.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
jaloers zijn op iemand
- de lampt hangt scheef.
het geld is op
- er is geen pot zo scheef, of er past wel een deksel op.
ook voor een minder mooi meisje is er een man te vinden)
- schots en scheef zijn/staan
ongeordend door elkaar heen
- zijn pruik staat scheef.
hij is gehumeurd
- zo scheef als een krab
erg scheef
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
Woordherkomst en -opbouw
- afvaldeeltje van vlas [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scheef | scheven |
verkleinwoord | scheefje | scheefjes |
Gangbaarheid
- Het woord scheef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'scheef' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "scheef" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- scheef op website: Etymologiebank.nl
- scheef op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.