sabbelen

Sabbelen aan de tenen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sab·be·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kluivend zuigen’ voor het eerst aangetroffen in 1591 [1]
  • frequentatief gevormd uit zabben met het achtervoegsel -el
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sabbelen
sabbelde
gesabbeld
zwak -d volledig

Werkwoord

sabbelen

  1. inergatief likken en zuigen aan iets
    • Jij bent altijd aan het sabbelen aan dingen. 
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sabbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.