roddel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rod·del
enkelvoud meervoud
naamwoord roddel roddels
verkleinwoord roddeltje roddeltjes

Zelfstandig naamwoord

roddel m

  1. kwaadsprekerij, achterklap
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
roddelen

roddel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roddelen
    • Ik roddel. 
  2. gebiedende wijs van roddelen
    • Roddel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roddelen
    • Roddel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord roddel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.