rijksweg

Nederlands

het rijkswegen net van Nederland
Uitspraak
Woordafbreking
  • rijks·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijksweg rijkswegen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

rijksweg m [1]

  1. (verkeer) een meestal grote doorgaande weg die in beheer is van de centrale overheid van een land
    • „De gebiedscommissie stelt zich op het standpunt dat op de [...] locaties [Charloisse Poort en Vaanplein] plaatsing van een windturbine onacceptabel is. De stapeling van huidige geluids- en stankoverlast en veilligheidsrisicio’s van spoor, rijksweg en havencomplex is nu al dermate belastend voor het woon- en leefmilieu dat plaatsing van een windturbine de problemen alleen maar vergroot. Daarnaast past plaatsing van een windturbine op geen enkele wijze bij de voorgenomen woningbouw [...]. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord rijksweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Frank de Kruif 24 februari 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.