autobaan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·baan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘autosnelweg’ voor het eerst aangetroffen in 1940 [1]
  • samenstelling van  auto   en  baan  
enkelvoud meervoud
naamwoord autobaan autobanen
verkleinwoord autobaantje autobaantjes

Zelfstandig naamwoord

autobaan v / m

  1. (verkeer) weg bestemd voor snel gemotoriseerd verkeer (zoals auto's, motoren, bussen en vrachtwagens) met ongelijkvloerse kruisingen en een middenberm tussen de twee rijrichtingen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord autobaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.