residentie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·si·den·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord residentie residenties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

residentie v [1]

  1. verblijfplaats (van een staatshoofd)
  2. ambtsgebied van een rooms-katholieke geestelijke
  3. ambtsgebied van een resident in het vroegere Nederlands-Indië
  4. luxe flatgebouw
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord residentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.