rekke

1. vrouwelijke ree (Capreolus capreolus)

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rekke    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛkə/
Woordafbreking
  • rek·ke
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rekke rekken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

rekke v

  1. (zoogdieren) vrouwelijke ree Capreolus
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • rekkekalf

Zelfstandig naamwoord

rekke v / m

  1. lange stok waar vogels op kunnen zitten

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

Werkwoord

vervoeging van
rekken

rekke

  1. aanvoegende wijs van rekken

Gangbaarheid

  • Het woord rekke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
26 %van de Nederlanders;
14 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈɾekə /
Woordafbreking
  • rek·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord rekja
Naar frequentie 1683
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rekke     m: rekken
v: rekka  
  rekker     rekkene  
genitief   rekkes     m: rekkens
v: rekkas  
  rekkers     rekkenes  

Zelfstandig naamwoord

rekke, m / v

  1. rij
Afgeleide begrippen


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈɾekə /
Woordafbreking
  • rek·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord rekja
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rekke     rekka     rekker     rekkene  

Zelfstandig naamwoord

rekke, v

  1. rij
Afgeleide begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.