regelmaat
Nederlands
Woordafbreking
- re·gel·maat
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘orde in opeenvolging’ voor het eerst aangetroffen in 1709 [1]
- samenstelling van regel en maat [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | regelmaat | - |
verkleinwoord | regelmaatje | regelmaatjes |
Zelfstandig naamwoord
- orde in opeenvolging en schikking van handelingen
- ordelijke schikking in de ruimte
Gangbaarheid
- Het woord regelmaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'regelmaat' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "regelmaat" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- regelmaat op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.