referendum
Nederlands
Woordafbreking
- re·fe·ren·dum
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘(volks)stemming’ voor het eerst aangetroffen in 1892 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | referendum | referenda, referendums |
verkleinwoord | referendumpje | referendumpjes |
Zelfstandig naamwoord
referendum o
- (politiek) een stemming over een wetsvoorstel, waarbij gestemd wordt door het volk zelf, niet door vertegenwoordigers van het volk
- In het referendum stemde een meerderheid voor soevereiniteit.
- Maar het hele traject was democratisch (vrij referendum door parlement bekrachtigd) en vooral totaal geweldloos. Daarentegen is de repressie van het Spaanse centrale gezag ongekend en gewelddadig. [3]
Vertalingen
1. een stemming over een wetsvoorstel, waarbij gestemd wordt door het volk zelf, niet door vertegenwoordigers van het volk
|
|
Gangbaarheid
- Het woord referendum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'referendum' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "referendum" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- etymologiebank.nl
- Trouw Sylvain Ephimenco- 7:09, 29 maart 2018 Ook Rusland is onschuldig totdat het tegendeel is bewezen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.