rechterhand
Nederlands
Woordafbreking
- rech·ter·hand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rechter bn en hand zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechterhand | rechterhanden |
verkleinwoord | rechterhandje | rechterhandjes |
Zelfstandig naamwoord
rechterhand v/m
- (anatomie) de hand aan de overzijde van waar zich in het lichaam gewoonlijk het hart bevindt
- De meeste mensen schrijven met hun rechterhand.
- een assistent van een persoon.
Vertalingen
1. de hand aan de overzijde van waar zich in het lichaam gewoonlijk het hart bevindt
Gangbaarheid
- Het woord rechterhand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rechterhand' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.