ramshoorn
![](../I/m/Ram_-_zoopark_Dvorec.jpg)
1 hoorn van een ram
2. slakkenhuisjes
3. sjofar
Nederlands
Woordafbreking
- rams·hoorn
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ram en hoorn met het invoegsel -s- die kan worden opgevat als genitiefuitgang
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ramshoorn | ramshoorns (ramshoornen) |
verkleinwoord | ramshoorntje | ramshoorntjes |
Zelfstandig naamwoord
ramshoorn m
- (dierkunde) (anatomie) hard uitsteeksel, dat gedraaid in een punt uitloopt, aan beide kanten van de kop van een mannetjesschaap
- (dierkunde) slakken en slakkenhuisjes met een spiraalvorm die aan de hoorn van een ram doet denken
- (religie) (Jiddisch-Hebreeuws) sjofar, blaasinstrument vervaardigd uit de hoorn van mannetjesschaap, gebruikt in de joodse eredienst[1]
Gangbaarheid
- Het woord ramshoorn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ramshoorn' herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.