quotiënt
Nederlands
Woordafbreking
- quo·ti·ent
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uitkomst van een deling’ voor het eerst aangetroffen in 1537 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | quotiënt | quotiënten |
verkleinwoord | quotiëntje | quotiëntjes |
Zelfstandig naamwoord
quotiënt o
- Het quotiënt van honderd gedeeld door vijf is toch twintig?
- (spellingsalfabet) spelwoord van het Nederlandse spellingalfabet voor de letter q
- Is uw postcode is 1234 Zacharias quotiënt?
Hyponiemen
- ademhalingsquotiënt, differentiaalquotiënt, differentiequotiënt, huwelijksquotiënt, intelligentiequotiënt, kiesquotiënt
Afgeleide begrippen
- quotiënttopologie
Vertalingen
1. resultaat van de deling van het deeltal door de deler
2. spelwoord voor de letter q
Gangbaarheid
- Het woord quotiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'quotiënt' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.