psychologisch

Nederlands

Uitspraak

Geluid: psychologisch (hulp, bestand)

Woordafbreking

psy·cho·lo·gisch

Woordherkomst en -opbouw

afgeleid van logisch met het voorvoegsel psycho-
afgeleid van psychologie met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	psychologisch	psychologischer
verbogen	psychologische	psychologischere
partitief	psychologisch	psychologischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

psychologisch

(medisch) betrekking hebbend op de psychologie

- Ik ga een psychologische test doen. Om erachter te komen wat ik echt wil.' [1]
(medisch) van inzicht in andermans psyche blijkgevend

Hyponiemen

neuropsychologisch

Afgeleide begrippen

psychologiseren

Verwante begrippen

zielkundig

Vertalingen

1. met betrekking tot het gevoelsleven.

Duits: psychologisch ^(de)
Engels: psychological ^(en)
Italiaans: psicologico ^(it)

Noors: psykologisk ^(no)
Nynorsk: psykologisk ⁽ⁿⁿ⁾
Pools: psychologiczny ^(pl)
Spaans: psicológico ^(es)

Gangbaarheid

Het woord psychologisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'psychologisch' herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Sandes, David De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 230

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.