presentje

Nederlands

drie prinsesjes krijgen een presentje
Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·sent·je
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord presentje presentjes

Zelfstandig naamwoord

presentje o

  1. een klein cadeau
    • En om cadeaus te geven, want met een verlanglijst die in totaal 90.000 dollar aan presentjes bevatte, werd er wel een tegenprestatie van de aanwezigen verwacht.[1] 
    • De Rotterdammers werden door de bezoekers wel in het zadel geholpen richting de overwinning. Centrale verdediger Pantelis Hatzidiakos verspeelde de bal na ruim een half uur op klungelige wijze aan Jean-Paul Boëtius, en de buitenspeler van Feyenoord wist wel raad met dat presentje.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord presentje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 12-MAART-202018
  2. de Telegraaf 11 mrt. 2018
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.