preambule
Nederlands
Woordafbreking
- pre·am·bu·le
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘inleiding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
- afgeleid van het Franse préambule (met het voorvoegsel pre-) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | preambule | preambules |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord preambule staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'preambule' herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.