poverty

Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • pov·er·ty
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse woord pauper.
enkelvoud meervoud
poverty poverties

Zelfstandig naamwoord

poverty

  1. armoede
  1. «Almost every fourth migrant lives in poverty
    Bijna één op de vier migranten leeft in armoede.
  2. gebrek
  3. onvruchtbaarheid
  4. gelofte van armoede
Synoniemen
  • [1] hardship, indigence, misery, necessity, need, penury, privation, want
  • [2] dearth, deficiency, insufficiency, paucity, penury, privation, scarcity, shortage, want
  • [3] barrenness, impoverishment, infertility, meagerness
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • [1] poverty factor, poverty grass, poverty line, poverty risk, poverty-stricken, poverty trap
Verwante begrippen
  • [1] beggary, deprivation, destitution, pinch, privation, strait
  • [2] absence, lack, stint
  • [3] bareness, destitution, exhaustion, privation
Spreekwoorden

[1] When poverty comes in, love flies out.

  • Als de armoede de deur binnenkomt, vliegt de liefde het venster uit.
Uitdrukkingen en gezegden

[1] grinding poverty

  • Drukkende armoede.

[3] the poverty of the soil

  • De onvruchtbaarheid van de bodem.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.