politiezaak
Nederlands
Woordafbreking
- po·li·tie·zaak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van politie en zaak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | politiezaak | politiezaken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
politiezaak v/m [1]
- een kwestie waar de politie werk van maakt of moet maken
- Op 8 april 2014 stuurt een eindredacteur van het EO-programma Zo zijn we niet getrouwd een mailtje naar een Eindhovense privédetective. Ze vraagt hem om de antecedenten van twee deelnemers die meedoen aan de pilot. Ruim twee weken later, op 25 april, worden de deelnemers opgezocht in een politiesysteem dat privacygevoelige informatie bevat. Politiemedewerkers mogen hier alleen voor politiezaken gebruik van maken. De eindredacteur vraagt maanden later ook nog informatie over een mogelijke verkrachting door één van de twee deelnemers. De detective zegt dat hij ook dat wel kan leveren, maar dat het „niet gemakkelijk te krijgen en kostbaar is.” [2]
Gangbaarheid
- Het woord politiezaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'politiezaak' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.