politierechter
Nederlands
Woordafbreking
- po·li·tie·rech·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van politie en rechter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | politierechter | politierechters |
verkleinwoord | politierechtertje | politierechtertjes |
Zelfstandig naamwoord
politierechter m
- (België) (juridisch) (beroep) rechter van een politierechtbank
- (Nederland) (juridisch) (beroep) rechter die alleen rechtspreekt in strafzaken die behandeld kunnen worden door één rechter
- De van diefstal verdachte man moest voor de politierechter verschijnen.
Gangbaarheid
- Het woord politierechter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.