politierechter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·tie·rech·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord politierechter politierechters
verkleinwoord politierechtertje politierechtertjes

Zelfstandig naamwoord

politierechter m

  1. (België) (juridisch) (beroep) rechter van een politierechtbank
  2. (Nederland) (juridisch) (beroep) rechter die alleen rechtspreekt in strafzaken die behandeld kunnen worden door één rechter
    • De van diefstal verdachte man moest voor de politierechter verschijnen. 

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord politierechter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.