ploegbaas
Nederlands
Woordafbreking
- ploeg·baas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ploeg zn en baas zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ploegbaas | ploegbazen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
ploegbaas m [1]
- (beroep) iemand die de leiding heeft over een groep arbeiders
- iemand die de leiding heeft over een sportploeg
- Tijdens de opening van het seizoen in Australië finishte Ricciardo als vierde. Dat resultaat stelt de ploegbaas tevreden. ,,Zeker in combinatie met wat we later in het seizoen nog in petto hebben. Het tempo dat we in de race hadden was echt bemoedigend. We waren een van de snelste auto's in de GP, en zaten niet ver van Ferrari af. Later in het seizoen kunnen wij Ferrari zeker aanvallen." [2]
- Hoewel hij na dit seizoen negentig procent zeker Astana verlaat - Trek-Segafredo aast op zijn handtekening - benoemde ploegbaas Vinokourov Fabio Aru tot kopman. Met de Spanjaarden Pello Bilbao en Luis Leon Sanchez krijgt de winnaar van de Vuelta 2015 een pak ervaring in steun. [3]
Gangbaarheid
- Het woord ploegbaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ploegbaas' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 11-01-2017
- de Standaard ZATERDAG 19 AUGUSTUS 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.