plastron

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plas·tron
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘borstlap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1615 [1]
  • afgeleid van het Franse plastron [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord plastron plastrons
verkleinwoord plastronnetje plastronnetjes

Zelfstandig naamwoord

plastron m / o [4]

  1. (kleding), (sport) beschuttende leren borstlap voor schermers
    • Dan is er nog voor de dames de borstbescherming: de plastron of eventueel cups.[5] 
  1. (kleding) stropdas
    • Hij droeg een plastron met geel, blauw en oranje, wat door velen wordt gezien als een hint naar zijn voorkeurscoalitie.[6] 
  1. (kleding) gesteven deel aan de voorzijde van een overhemd.
    • Een overhemd met plastron 
  1. (biologie) buikpantser van een schildpad
    • Het plastron van de jongen is rood met zwarte vlekjes.[7] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • plastronspeld

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

  • Het woord plastron staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.