plastron
Nederlands
Woordafbreking
- plas·tron
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘borstlap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1615 [1]
- afgeleid van het Franse plastron [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plastron | plastrons |
verkleinwoord | plastronnetje | plastronnetjes |
Zelfstandig naamwoord
plastron m / o [4]
- Dan is er nog voor de dames de borstbescherming: de plastron of eventueel cups.[5]
- (kleding) stropdas
- Hij droeg een plastron met geel, blauw en oranje, wat door velen wordt gezien als een hint naar zijn voorkeurscoalitie.[6]
- (kleding) gesteven deel aan de voorzijde van een overhemd.
- Het plastron van de jongen is rood met zwarte vlekjes.[7]
Synoniemen
- [1] borstlap, borstschild, borststuk [2]
Afgeleide begrippen
- plastronspeld
Gangbaarheid
- Het woord plastron staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- "plastron" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Wiktionnaire
- plastron op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- [https://schermkringfriesland.nl/schermen/kleding/ schermkringfriesland.nl
- Voorspelt das de toekomst?, Het Nieuwsblad, 26 mei 2014
- De Kwangtung-moerasschildpad (Chinemys nigricans), kweek en ontwikkeling in het terrarium
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.