pijpenla
Nederlands
Woordafbreking
- pij·pen·la
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pijp zn en la zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pijpenla | pijpenla's |
verkleinwoord | pijpenlaatje | pijpenlaatjes |
Zelfstandig naamwoord
pijpenla v/m
- een la waarin je (lange) pijpen kunt opbergen
- (figuurlijk) (bouwkunde) een lange maar heel smalle ruimte
- Eén detail werd over het hoofd gezien: deze pijpenla had aan de straatkant moeten liggen, want vanuit zijn kamer kon de verteller de kerktoren zien. [1]
- De grootte van de kavels is wel een aandachtspunt voor Rob Olde Riekerink, accountmanager bedrijven: „Niet iedereen is op zoek naar een grote kavel. Wie minder grond nodig heeft, krijgt nu al snel een soort pijpenla. Intern wordt daar al naar gekeken.” [2]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord pijpenla staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pijpenla' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Standaard 05 JUNI 2015 Marijke Arijs
- Tubantia 05-augustus-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.