pees

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pees    (hulp, bestand)
  • IPA: /pes/
Woordafbreking
  • pees
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘uiteinde van spier’ voor het eerst aangetroffen in 1645 [1]
  • mv: pee met de uitgan -s [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pees pezen
verkleinwoord peesje peesjes

Zelfstandig naamwoord

pees v/m

  1. (anatomie) een uitloper van spierweefsel die de spier aanhecht aan het bot
    • Pezen kunnen zeer veel spanning verdragen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

pees mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pee

Werkwoord

vervoeging van
pezen

pees

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pezen
    • Ik pees. 
  2. gebiedende wijs van pezen
    • Pees! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pezen
    • Pees je? 

Gangbaarheid

  • Het woord pees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.