patrijs

Een patrijs.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·trijs
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hoendervogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord patrijs patrijzen
verkleinwoord patrijsje patrijsjes

Zelfstandig naamwoord

patrijs v/m

  1. (vogels) Perdix perdix , een vogel uit de familie van de fazanten
  2. (voeding) vlees van de patrijs
    • De jongens in de keuken hebben het vak nog van de oude Jon Sistermans geleerd en hebben een stevige wildkaart in elkaar geknutseld: patrijs met rauwe zuurkool en walnootmayonaise, gebraden reebout met spruitjes en herfstbock, fazant met bloedworst, eendenlever en kweepeer en op het karkas gebraden hazenrug met schorseneren en chocoladesaus [2] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord patrijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.