parkeerplaats

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·keer·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parkeerplaats parkeerplaatsen
verkleinwoord parkeerplaatsje parkeerplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

parkeerplaats v/m

  1. plek waar auto's of andere voertuigen geparkeerd kunnen worden
    • We stoppen op een parkeerplaats aan de snelweg om even te rusten. 
    • Er is voldoende parkeerplaats. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord parkeerplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.