parkeerplaats
Nederlands
Woordafbreking
- par·keer·plaats
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van parkeer ww en plaats
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parkeerplaats | parkeerplaatsen |
verkleinwoord | parkeerplaatsje | parkeerplaatsjes |
Zelfstandig naamwoord
parkeerplaats v/m
- plek waar auto's of andere voertuigen geparkeerd kunnen worden
- We stoppen op een parkeerplaats aan de snelweg om even te rusten.
- Er is voldoende parkeerplaats.
Vertalingen
1. plek waar auto's of andere voertuigen geparkeerd kunnen worden
Gangbaarheid
- Het woord parkeerplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'parkeerplaats' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.