pantserwagen
![](../I/m/Weapons_BTR-60.jpg)
Pantserwagen
Nederlands
Woordafbreking
- pant·ser·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘gepantserde en bewapende auto’ voor het eerst aangetroffen in 1934 [1]
- samenstelling van pantser en wagen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pantserwagen | pantserwagens |
verkleinwoord | pantserwagentje | pantserwagentjes |
Zelfstandig naamwoord
pantserwagen m
- een voertuig op wielen dat uitgerust is met een verstevigde buitenzijde om gewelddadige aanvallen te kunnen weerstaan
- Bij deze ernstige ongeregeldheden werden pantserwagens ingezet.
Vertalingen
1. een voertuig op wielen dat uitgerust is met een verstevigde buitenzijde om gewelddadige aanvallen te kunnen weerstaan
|
|
Gangbaarheid
- Het woord pantserwagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pantserwagen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.