overspelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·spe·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

óverspelen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overspelen
overspeelde
overspeeld
zwak -d volledig
  1. (sport) een wedstrijd opnieuw spelen
  2. (muziek) een muziekstuk nog een keer spelen
  3. (sport) de bal naar een teamgenoot spelen
    • Dat was volgens Alcaide niet genoeg. ,,Het is moeilijk om aan de jongens uit te leggen, maar we hebben afgesproken dat bij een grote voorsprong de spelers eerst elf, twaalf keer de bal moeten overspelen voordat ze mogen scoren.’’ [2] 
  1. de hand ~~: te veel wagen in een spel, meer zeggen dan je waar kunt maken
    • Kim Jong-un heeft zich een kundig en rationeel beoefenaar van zulk ‘brinkmanship’ getoond. Steeds nam hij op het beslissende moment gas terug, zonder echter concessies te doen. Maar ook híj kan zijn hand overspelen. Trump heeft ondanks zijn hogere leeftijd minder ervaring met dit soort crises. Hoe koel hij ermee omgaat, moet nog blijken. [3] 
    • Maar veel vaker is het enthousiasme, of onkunde over de methodologie. Ik vergelijk het met ouders die de sportprestaties van hun kinderen moeten beoordelen: ze zijn nooit objectief. En nu vragen we van wetenschappers om hun eigen onderzoek te beoordelen. Dan zien we dat sommige auteurs hun hand een beetje overspelen. We doen alsof interpretatie van resultaten een objectief fenomeen is, maar dat is het natuurlijk niet. Iedere wetenschapper hoopt dat zijn medicijn of zijn behandeling er goed uitspringt.' [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord overspelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 17-06-2017
  3. NRC Floris van Straaten 11 augustus 2017
  4. Volkskrant Ellen de Visser 12 september 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.