oregano

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ore·ga·no
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘tuinkruid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1968 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord oregano -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

oregano v/m

  1. (kruid) Origanum vulgare, een keukenkruid, ook wel wilde marjolein of palingkruid genoemd
Synoniemen
  • wilde marjolein, palingkruid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oregano staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.