opstap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·stap
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opstappen

opstap

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstappen
    • ... dat ik opstap. 
Afgeleide begrippen
  • opstapcursus, opstapmoeder, opstapplaats, opstaptaxi
opstap bij voordeuren
enkelvoud meervoud
naamwoord opstap opstappen
verkleinwoord opstapje opstapjes

Zelfstandig naamwoord

opstap [1]

  1. een verhoging die met één stap te bestijgen is
    • Ik gebruikte een opstapje om bij de bovenste boeken van de kast te kunnen komen. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opstap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.