oprollen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oprollen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈɔprɔlə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɔprɔlə(n)/
Woordafbreking
- op·rol·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en rollen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
oprollen |
rolde op |
opgerold |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
oprollen
- wederkerend zich ~, tot een rol vormen
- Hij rolde zich in een hoekje lekker op.
- overgankelijk ergens een rol van maken
- Hij rolde de slaapzak op.
- Dat hij het touw óprolde is nooit het probleem geweest.
- overgankelijk een (semi-)georganiseerde groep arresteren
- Er is vandaag een compleet mensensmokkelaarsnetwerk opgerold.
Antoniemen
- [1, 2] ontrollen, uiteenrollen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- [3] Een bende oprollen.
Vertalingen
1. zich ~, tot een rol vormen
2. ergens een rol van maken
3. een (semi-)georganiseerde groep arresteren
Gangbaarheid
- Het woord oprollen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oprollen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.