oprollen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oprollen    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈɔprɔlə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɔprɔlə(n)/
Woordafbreking
  • op·rol·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
oprollen
rolde op
opgerold
zwak -d volledig

Werkwoord

oprollen

  1. wederkerend zich ~, tot een rol vormen
    • Hij rolde zich in een hoekje lekker op. 
  1. overgankelijk ergens een rol van maken
    • Hij rolde de slaapzak op. 
    • Dat hij het touw óprolde is nooit het probleem geweest. 
  1. overgankelijk een (semi-)georganiseerde groep arresteren
    • Er is vandaag een compleet mensensmokkelaarsnetwerk opgerold. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3] Een bende oprollen.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oprollen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.