opperen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘te berde brengen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1733 [1] [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opperen
opperde
geopperd
zwak -d volledig

Werkwoord

opperen

  1. overgankelijk iets voorstellen, aanvoeren
    • Er werden allerlei bezwaren geopperd tegen zijn nieuwe voorstel. 
  1. overgankelijk aanvoeren (bij metselaars), als opperman bezig zijn
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.