betuigen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  betuigen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈtœʏxə(n)/
Woordafbreking
  • be·tui·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verzekeren’ voor het eerst aangetroffen in 1270 [1]
  • Afgeleid van het Middelnederlandse werkwoord tugen met het voorvoegsel be-.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
betuigen
betuigde
betuigd
zwak -d volledig

Werkwoord

betuigen

  1. overgankelijk iets duidelijk stellen
    • Hij betuigde zijn medeleven met de familie van de overledene. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • spijt betuigen
  • zijn medeleven betuigen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord betuigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.