betuigen
Nederlands
Woordafbreking
- be·tui·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘verzekeren’ voor het eerst aangetroffen in 1270 [1]
- Afgeleid van het Middelnederlandse werkwoord tugen met het voorvoegsel be-.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
betuigen |
betuigde |
betuigd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
betuigen
- overgankelijk iets duidelijk stellen
- Hij betuigde zijn medeleven met de familie van de overledene.
Vertalingen
1. iets duidelijk stellen
zijn medeleven betuigen
Gangbaarheid
- Het woord betuigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'betuigen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.