oplichten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·lich·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
oplichten
lichtte op
opgelicht
zwak -t volledig

Werkwoord

oplichten

  1. overgankelijk van de bodem opheffen
    • Hij lichtte het vloerkleed op. 
  1. overgankelijk met bedrog iemand geld afhandig maken
    • Hij lichtte hem op en beroofde hem van al zijn spaargelden. 
  1. ergatief helder worden, meer licht gaan geven
    • Bij het horen van het goede nieuws lichtten zijn ogen op. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oplichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.